
Vijf jaar College voor de Rechten van de Mens
Vijf jaar College voor de Rechten van de Mens
Hieronder volgt enkele teksten uit het document van het College voor de Rechten van de Mens, genaamd, 'Vijf jaar College voor de Rechten van de Mens'
De volledige tekst is terug te vinden in de pdf-document hieronder op de pagina's 23 t/m 25
De overheid en gelijke behandeling
De overheid draagt op verschillende manieren uit dat discriminatie onacceptabel is en bestreden moet wor den. In wetgeving, beleid en campagnes wordt deze boodschap actief verspreid: denk aan de landelijke campagne "Zet een streep door discriminatie" die sinds 2016 loopt en het Nationaal Actieprogramma tegen discriminatie en de jaarlijkse voorgangsrappor tage daarover. Door middel van structureel en inciden teel beleid beoogt de overheid discriminatie te voorkomen en te bestrijden. Dat geldt zowel voor de rijksoverheid als voor decentrale overheden zoals gemeenten. De overheid schept daarmee een duidelijk normenkader waarin het belang van gelijke behandeling centraal staat. Dat normenkader is ook van toepassing op de overheid zelf.
Overheden als verweerder
Ook al zet de overheid zich in om discriminatie te voor komen, toch komt het voor dat het College oordeelt dat diezelfde overheid zelf verboden onderscheid maakt. Daarbij gaat het zowel om de rijksoverheid als om gemeenten en zelfstandige bestuursorganen. In de periode van 1 oktober 2012 tot en met april 2017 heeft het College in totaal 89 oordelen uitgesproken waarin een overheidsorganisatie als verweerder betrokken was. In een oordeel kunnen meerdere rechtsvragen worden beantwoord. In 54 van de 89 oordelen oordeelde het College ten aanzien van tenminste 1 onderdeel dat sprake was van verboden onderscheid. Van deze oordelen hadden 24 betrekking op de Rijksoverheid, 23 op gemeenten, en 7 op zelfstandige bestuursorganen. Het valt op dat het Ministerie van Defensie in 12 oordelen als werkgever betrokken was. Tien van de 23 oordelen waarbij een gemeente betrokken was had betrekking op een conflict over woonwagenbewoning (sociale bescherming).
Maatregelen naar aanleiding van een College-oordeel
Als het College oordeelt dat verboden onderscheid is gemaakt, vraagt het partijen om het College na uiterlijk vier weken te berichten welke maatregelen er zijn getroffen naar aanleiding van het oordeel. Dat kan een individuele maatregel zijn (excuses, compensatie), een structurele maatregel (aangepast beleid om herhaling te voorkomen) of allebei. Het komt echter ook voor dat een verweerder niet bereid is een maatregel te treffen, of dat het College - ook na een rappel - geen reactie krijgt. In de laatste situatie wordt de follow up als 'onbekend' geregistreerd.
Zaken over woonwagenbewoning geen maatregelen werden getroffen.
Ten aanzien van de decentrale overheid valt op dat met name naar aanleiding van de zaken over woonwagenbewoning geen maatregelen werden getroffen. Gemeenten wijzen hierbij op hun beleidsvrijheid en verwijzen naar het rijksbeleid en naar landelijke richtlijnen van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Gemeenten hebben echter een eigen verantwoordelijk om niet in strijd te handelen met de gelijkebehandelingswetgeving
Conclusie van het College voor de Rechten van de Mens
Uit de ervaring van het College blijkt dat overheden in hun rol als werkgever of wanneer zij vanuit een publiek rechtelijke taak sociale bescherming bieden, soms ver boden onderscheid maken. Wanneer het College in een oordeel tot deze conclusie komt, treffen overheden minder vaak maatregelen, bijvoorbeeld gericht op compensatie van de gedupeerde of als structurele aanpassing, dan private organisaties. Juist omdat de overheid, op centraal en decentraal niveau, ook aan de norm van gelijke behandeling is gebonden en het belang ervan actief uitdraagt, mag verwacht worden dat zij het goede voorbeeld geeft en de oordelen beter naleeft. Het College zal dit dringend onder de aandacht bij overheid en parlement brengen en zal voortgaan met het in voorkomende gevallen aanspreken van overheden op hun verplichtingen