Woonwagen of caravan op de standplaats               

Wist je dat een gemeente een Caravan (Woonwagen) NIET mag weigeren als tijdelijke woning, mantelzorg woning of gewoon als de Woonwagen om in te leven.

Nee ? ... DAT MAG ZEKER NIET!


De begrippen privéleven en woning worden door het EHRM zo sterk aan elkaar gekoppeld, dat zij in veel gevallen synoniem zijn. Het Europese Hof ziet de woning als de fysieke plaats waar gewoonlijk het familie- en privéleven zich afspeelt. De tuin, garages, bedrijfs- en beroepsruimten en (illegaal geplaatste) caravans of woonwagens kunnen als woning worden aangemerkt.(1) (voorwaarden, hiervoor moet wel het privé leven zich afspelen)

(1) EHRM 25 september 1996 (Buckley t. VK); EHRM 18 januari 2001 (Chapman t. VK); EHRM 27 mei 2004 (Connors t. VK); EHRM 24 april 2012, nr. 25446/06, r.o. 103 (Yordanova e.a. t. Bulgarije); EHRM 18 september 2012, nr. 40060/08 (Buckland t. VK). Zie ook De Hert 1998, p. 285-287; Buyse 2006; Janis e.a. 2008, p. 403-404; Buyse 2008, p. 38; Wadham 2009, p. 219-220

Op grond van internationale jurisprudentie, is het beschermwaardige en onderscheiden 'eigene' van Woonwagenbewoners hun mobiele woonvorm de Woonwagen, het wonen in en rond een Woonwagen een integraal onderdeel van de traditionele leefwijze en cultuur van Woonwagenbewoners dat het EHRM ondersteund in zijn jurisprudentie(2)

(2) EHRM, 25 September 1996, appl. No. 20348/92 (Buckley/Verenigd Koninkrijk): "(W)hat was in issue was a traditional way of life. This way of living includes not only the right to have a certain kind of home but also the right to maintain identity as a Gypsy and lead a life in accordance with that tradition. The Court held that Article 8 implied positive state obligations to facilitate the Gypsy way of life.

Samengevat zijn de woonvormen (Woonwagen-vast - Caravan-mobiel) het leven in nauw sociaal- en familieverband, de twee wezenlijke kenmerken van de te beschermen culturele identiteit van Woonwagenbewoners.

Ten aanzien van het gemeentelijk woonwagenbeleid heeft het College voor de Rechten van de Mens, Woonwagenbewoners erkend als een bevolkingsgroep die onder de term 'ras' van de AWGB valt en heeft het erop gewezen dat hun specifieke woonvorm een essentieel onderdeel vormt van de Woonwagencultuur.(3)

(3) College voor de Rechten van de Mens, Gemeente Vlaardingen, par. 3.12 en College voor de Rechten van de Mens, Gemeente Oss (supra noot 1), par. 3.9.

VERBODEN INMENGING:

Het recht op bescherming van de woning (Woonwagen, Caravan, Huis, Tinyhouse, Chalet enz) is daarnaast ook neergelegd in artikel 17 Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten (IVBPR). Het VN-Mensenrechtencomité dat toeziet op de naleving van het IVBPR, heeft uitgelegd dat het onder 'home' verstaat, 'the place where a person resides or carries out his usual occupation(4)

(4) VN-Mensenrechtcomité (8 april 1988), General Comment No. 16: Article 17 (Right to Privacy). The Right to Respect of Privacy, Family, Home and Correspondence, and Protection of Honour and Reputation, UN Doc. HRI/GEN/1/Rev.1, par. 5.

Volgens het EHRM betreft woonwagenbewoning niet alleen het recht op respect van woning maar ook het, eveneens door artikel 8 EVRM beschermde, recht op bescherming van het privé en gezinsleven. De woonwagen (In bovenstaande jurisprudentie uitgelegd) vormt volgens het Hof namelijk een integraal onderdeel van de identiteit van woonwagenbewoners(5)

(5) EHRM 17 oktober 2013, appl.no. 27013/07 (Winterstein/Frankrijk), par. 142. Voor een overzicht over hoe identiteit en 'home' samenvallen zie J. Hohmann, The Right to Housing – Law, Concepts, Posibilities, Oxford: Hart Publishing 2013, p. 169-197

Uit het kenmerk, 'familiebanden' volgt dat het voor de hand ligt dat passantenplaatsen op een Woonwagenlocatie beschikbaar zijn voor tijdelijke bezoekers (familieleden die mantelzorg willen verlenen bijvoorbeeld) voor wie een Woonwagen (Caravan) tijdelijk bij te plaatsen is.


Woonwagenbewoners zijn wat hun woonvorm betreft niet gelijk te stellen aan bewoners of woningzoekenden op de reguliere woningmarkt. Het materiele gelijkheidsbeginsel vraagt om een gedifferentieerde behandeling van beide groepen. Indien niet of onvoldoende rekening wordt gehouden met de woonvorm die onlosmakelijk verbonden is met de cultuur en identiteit van woonwagenbewoners, door beleid te voeren dat gericht is op het terugdringen van standplaatsen of deze woonvorm niet beschermt, wordt het materiele gelijkheidsbeginsel geschonden. Dat geldt bijvoorbeeld als beleid wordt gevoerd of toegestaan dat gericht is op het terugdringen van standplaatsen (nul-optie of afbouwbeleid).

Daarvan is ook sprake als deze woonvorm niet of onvoldoende wordt beschermd.