
Jurisprudentie
Wat is jurisprudentie? Geheel van uitspraken van rechters. De jurisprudentie vormt een richtlijn voor de rechtspraak in latere, soortgelijke gevallen.
Gerechtshof S Hertogenbosch
Gemeente heeft onrechtmatig gehandeld door woonwagenbewoner geen uitzicht op standplaats te geven.
's-Hertogenbosch, 11 juni 2024
Het gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft de gemeente Land van Cuijk in het ongelijk gesteld in een zaak die een woonwagenbewoner had aangespannen. Volgens het gerechtshof heeft de woonwagenbewoner recht op uitzicht op een standplaats, omdat hij heeft aangetoond dat zijn familie vroeger van generatie op generatie in een woonwagen heeft gewoond.
Aanleiding van het hoger beroep
Volgens de bewoner heeft de gemeente Land van Cuijk ervoor gezorgd dat hij tussen 1997 en 2019 geen reëel zicht had op een woonwagenstandplaats. De bewoner stelt dat hij behoort tot de bevolkingsgroep van woonwagenbewoners en daarom zou hij recht hebben op een standplaats. De rechtbank gaf de man daarin gelijk. De gemeente dacht daar anders over en ging in hoger beroep. In een tussenbeslissing heeft het hof vorig jaar de man daarom in de gelegenheid gesteld om te bewijzen dat zijn grootvader vrijwel onafgebroken in een woonwagen woonde tot het moment dat deze werd afgepakt.
Woonwagenbewoners
Het hof oordeelt nu dat de woonwagenbewoner inderdaad heeft bewezen dat zijn familie vroeger van generatie op generatie in een woonwagen heeft gewoond. De gemeente heeft onrechtmatig gehandeld door hem lange tijd geen reëel zicht op een standplaats te geven. De gemeente wilde gedurende langere tijd alle standplaatsen voor woonwagenbewoners afschaffen en hield ook geen wachtlijst bij van mensen die een standplaats wilden, terwijl de gemeente wel die verplichting heeft.
Geen schadevergoeding
De woonwagenbewoner heeft het hof ook om een schadevergoeding gevraagd, wegens de geleden schade door de handelwijze van de gemeente. Het hof wijst deze vordering tot schadevergoeding echter af. De woonwagenbewoner heeft volgens het hof onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij schade heeft geleden door de handelwijze van de gemeente, onder meer omdat is gebleken dat de man daadwerkelijk als reiziger heeft geleefd en al langere tijd in een woonwagen een kamer huurde.
Gerechtshof Den-Haag
De Stichting Roma, Sinti en Reizigers heeft een rechtsmiddel ingezet tegen het uitsterfbeleid, uitstelbeleid, uitstelstrategie van de gemeente Den-Haag.
Deze zijn in op verschillende momenten behandeld, in het vonnis van 6 september 2023
En er is een uitspraak gekomen op 29 mei 2024 waarbij de gemeente Den-Haag de wachttijd voor een sociale huurwoning gelijk moet trekken voor een woonwagenstandplaats/woonwagen voor woonwagenbewoners. Ook is er een achterstand dat ingehaald moet worden voor de lang wachtende
(ook buiten de gemeente Den-Haag die zich willen vestigen in de betreffende gemeente)
ECLI:NL:RBDHA:2024:7830
Beleidsvrijheid van gemeente:
Beleidsvrijheid Gemeente De Gemeente heeft er verder op gewezen dat zij bij het vaststellen van het woonwagen- en standplaatsenbeleid een grote beleidsvrijheid heeft. Deze beleidsvrijheid staat er volgens haar aan in de weg dat burgerlijk rechter kan oordelen over het aanpassen van beleid en over de inhoud van toekomstig beleid. Dit betoog wordt door de rechtbank verworpen. De beleidsvrijheid van de Gemeente strekt immers niet zover dat zij mag handelen in strijd met het discriminatieverbod. Daarbij weegt mee dat uit vaste rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens volgt dat in het geval onderscheid wordt gemaakt op basis van ras daarvoor (nagenoeg) nooit een objectieve en redelijke rechtvaardiging kan worden gegeven en dat in dit soort gevallen de margin of appreciation van de Staat uiterst beperkt is. Het is weliswaar aan de Gemeente om te bepalen hoe het verschil in wachttijd gelijk kan worden getrokken, maar de Stichting kan wel degelijk in rechte afdwingen dat wordt voorzien in een zo gelijkwaardig mogelijk aanbod van huisvesting.
Wachttijd:
'Het is tussen partijen niet in geschil dat de wachttijd voor een grondgebonden sociale woning op dit moment 110 maanden bedraagt' (Den-Haag)
Daar staat tegenover dat er woonwagenbewoners zijn die al meer dan 15 jaar op een wachtlijst staan en er een groot belang bij hebben dat er op korte termijn extra standplaatsen beschikbaar komen en de Gemeente na 2018 onvoldoende heeft gedaan om extra standplaatsen te realiseren. De rechtbank zal daarom in goede justitie de termijn waarbinnen de Gemeente gehouden is om de wachttijd voor een standplaats gelijk te trekken met de wachttijd voor een grondgebonden (niet-gestapelde) sociale huurwoning bepalen op vijf jaar na datum van dit vonnis
Woningcorporaties:
Het is niet gebleken dat,
als de benodigde grond door de Gemeente beschikbaar wordt gemaakt, woningcorporaties niet bereid
zouden zijn om extra huurwoonwagens te bouwen en te verhuren. Het probleem is dat er onvoldoende
woonwagenstandplaatsen beschikbaar zijn. Ter zitting heeft de Gemeente erkend dat de
woningcorporaties niet beschikken over grond die kan worden ingezet voor het creëren van
woonwagenstandplaatsen. De Gemeente dient dus voldoende grond voor woningcorporaties
beschikbaar te maken zodat de woning-corporaties aan hun wettelijke taak kunnen voldoen. Daarnaast
geldt dat, zoals ook in de Conceptnota (par. 3.3.1) wordt onderkend, het huisvestingsbeleid van de
Gemeente voor de woningcorporaties het juiste kader dient te scheppen zodat genoemde taak ook
door de woningcorporaties wordt verricht. Indien woningcorporaties niet uit eigen beweging bereid
zouden zijn om het aanbod te vergroten, dan zou een verplichting tot het realiseren van nieuwe
woonwagenstandplaatsen en huurwoonwagens door de Gemeente in prestatie-afspraken met de
4.23.
4.24.
4.25.
4.26.
4.27.
4.28.
woningcorporaties kunnen worden vastgelegd. De Gemeente heeft aldus voldoende mogelijkheden om
er voor te zorgen dat extra huurwoonwagens door de woningcorporaties zullen worden gebouwd en
verhuurd
Gerechtshof Den-Haag
Het gerechtshof in Den-Haag heeft geoordeeld dat woonwagenbewoners alleen kunnen wonen in een woonwagen en dat het aanbieden van een reguliere woning onvoldoende is. Hierbij wordt het ook duidelijk dat expliciet de woonvorm benoemd wordt en niet de standplaats!
ECLI:NL:RBDHA:2019:76
5.4 Bovendien kan bij het aanbieden van alternatieve huisvesting de woonbehoefte van woonwagenbewoners niet gelijk worden gesteld aan die van bewoners van reguliere woningen. Het woonwagenleven is dermate specifiek dat eenzelfde woongenot voor woonwagenbewoners alleen mogelijk is in een woonwagen. Het gaat dus niet op om woonwagenbewoners (al dan niet als vervanging van hun woonwagen) een reguliere woning aan te bieden.
Rechtbank Rotterdam
De Rechtbank Rotterdam zet een streep door het 'uitsterfbeleid' van gemeente Rotterdam in de uitspraak van 2 oktober 2019
ECLI:NL:RBROT:2019:7779
Dit uitsterfbeleid is gericht op het verkleinen van een woonwagenkamp door middel van het niet opnieuw verhuren van standplaatsen nadat deze leeg komen te staan door de eindiging van een huurovereenkomst.
Door toepassing van dit beleid zijn er in Rotterdam 5 standplaatsen leeg komen te staan. Woonwagenbewoners hebben deze leegstaande standplaatsen vervolgens met woonwagens ingenomen.
College voor de Rechten van de Mens - Utrecht
Woonwagenbewoners erkend als minderheid in het Kaderverdrag Minderheden
Het College voor de Rechten van de Mens merkt over het gegeven dat de Nederlandse overheid woonwagenbewoners niet heeft erkend
als nationale minderheid, onverlet laat dat het Kaderverdrag Minderheden van toepassing
is op deze groep.
Hieronder enkele jurisprudentie die dit onderstrepen.
ECLI:NL:RBROT:2020:11110
Randnummer 9.1. 'In dit kader acht de voorzieningenrechter allereerst van belang dat eiser woonwagenbewoner is
en altijd in een woonwagen/caravan heeft gewoond. Uit vaste rechtspraak van het Europees Hof
voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM), waaronder het arrest van het EHRM van 18 oktober
2013 (Winterstein/Frankrijk), volgt dat woonwagenbewoners een minderheidsgroep vormen, met
een eigen culturele identiteit.'
ECLI:NL:RBROT:2019:7779
Randnummer 4.3. 'waarbij het tot de taak van de overheid behoort om in huisvesting te
voorzien die rekening houdt met de kwetsbare positie van de leden van de (Roma-, Sinti- en
reizigers-) minderheid en hun traditionele levenswijze. Omdat Nederland partij is bij het EVRM dienen de
Nederlandse overheid bij haar beleid en (voorgenomen) handelen en de Nederlandse civiele rechter bij de
beoordeling van het (voorgenomen) handelen van die overheid, zich te richten naar deze interpretatie van
de door het EVRM beschermde grondrechten'
OVERIGE WOONWAGEN JURISPRUDENTIE
Gerechtshof - Amsterdam
ONDERWERP: ROEREND / ONROEREND
ECLI:NL:GHAMS:2021:4428
Randnummer 5.5. 'Gelet op de gecompliceerde wijze van plaatsen van de woonwagen, de aanwezige nutsvoorzieningen, de beplating van de onderzijde, de aangelegde tuin en erfverharding alsmede de geplaatste schutting en heg, is het Hof van oordeel dat, mede gelet op de naar buiten kenbare bedoeling van de bouwer of opdrachtgever bij plaatsing, de woonwagen naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en daarom kwalificeert als onroerende zaak. Omdat geen opstalrecht is gevestigd ten gunste van de huurder van de grond is belanghebbende, als (mede)eigenaar van de grond, door natrekking de (mede)eigenaar van de op zijn grond geplaatste woonwagen'
Gerechtshof Den-Haag
Het gerechtshof in Den-Haag is van mening dat, met de definitie van een woonwagen wielen inbegrepen zitten als mede dat de woonwagen van hout moet zijn gebouwd.
Randnummer 5.5 'Woonwagenwoningen mogen dan van binnen en van buiten lijken op een woonwagen, maar - naast het feit dat de wielen ontbreken en de woonwagenwagen is gebouwd van steen en niet van hout - bieden deze woningen niet het genot dat zo kenmerkend is voor het wonen in een woonwagen. Dit genot is tijdens de comparitie door [gedaagde sub 3] als volgt verwoord: ik moet het horen kraken als ik loop en ik moet de geur van het hout ruiken'